Het pelgrimvirus…
Het pelgrimvirus…

Het pelgrimvirus…

Tussen twee verjaardagen in ontpopte ik me tot een èchte pelgrim. Mijn Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder-avontuur zomer 2021 èn heel recent een week meestappen op de Via de la Plata tussen Sevilla en Compostella. Ik noem het mijn Caminootje, want 150 km is een peulschil vergeleken met de 1600 km vorig jaar. En toch, het pelgrimsgevoel is er niet minder om.

Neen zeggen is nooit mijn sterkste kant geweest, maar wanneer Chip – mijn Amerikaanse wandelpartner – me uitnodigt om een weekje mee te wandelen, komt een ‘nee’ zelfs niet in me op. Ondanks een hectische periode op mijn praktijk, kinderen die in- en uitvliegen, weekends die weer overvol geraken, is mijn ‘ja’ overtuigd. Wandelen doe ik genoeg, de rugzak pakken is nog niet (helemaal) uit mijn routine en voor het regelen van vervoer mag ik op Ignace rekenen. Donderdag heen, donderdag terug, tussenin: pelgrimeren!

Salamanca, een levendige studentenstad in Madrid, is mijn vertrekbasis. ik word er opgewacht door Chip, wat een heerlijk weerzien! Gelukkig kunnen we de stad nog verkennen. De Plaza Major wordt erkend als één van de (of misschien wel hèt) mooiste centrale plein van Spanje. Inderdaad, zowel overdag als ’s avonds is het ontwapenend/feeëriek/magistraal. Ik geniet, meer nog omdat ik weet dat morgen het ècht begint!

Op vrijdag begint de tocht echt, het is opnieuw een belevenis. Vroeg opstaan, ontbijten, lunch maken, rugzak pakken en wegwezen. Het ritueel – 5 essentiële zaken niet vergeten, tot 5 tellen doen we na elke stop – is vertrouwd, het samen stappen ook. Chip en ik zijn qua wandelen perfect op elkaar afgestemd, maar dat zou je niet zeggen als je ons samen ziet 🙂

De regio kent weinig bos, open zandwegen en stopplaatsen, de warmte (zeg maar hitte) overvalt ons. Met uitzicht op een slaapplaats mèt zwembad, houden we ons 26 km recht. Jammer dat het zwembad pas in juni gevuld wordt… te koud voordien… Maar verder is er nergens iets op aan te merken.

Heel snel komen we in contact met medepelgrims, zo komt de Camino voor mij terug tot leven. We ontmoeten Fransen, Ieren, Nederlanders, een Duitser en Oostenrijkse. Meestal mensen op pensioen, sommigen met een zéér respectabele leeftijd. Achtenzeventig worden terwijl je een Camino van 1000 km aflegt, petje af! Deze groep loopt hetzelfde parcours, ieder stapt op zijn/haar tempo, ’s avonds ontmoeten we elkaar in de plaatselijke herberg, het pelgrimsmenu is ook hier ingeburgerd.

De volgende dagen verlopen in eenzelfde patroon, het wordt geleidelijk minder warm, met ’s morgens zelfs temperaturen om te bibberen (5°). Wandelen is daartegen de allerbeste remedie. Mijn laatste wandeldag is er eentje met een gouden randje: prachtig wandelen langs de Esla, zijrivier van de Duero (Portugees: Douro).

Mijn Caminootje was top, en dat pelgrimvirus geraak ik nooit meer kwijt…

Een reactie achterlaten

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.